KATTENGEDRAG
Veel mensen denken dat de kat een solitair levend
dier is en dat hij daarom niet zo veel gezelschap nodig heeft. Dat is
echter onjuist. Zo leven zwerfkatten (bij aanwezigheid van voldoende
voedsel) wel degelijk in groepsverband. Deze groepen bestaan meestal uit
poezen, kittens en een kater. De poezen zijn vaak genetisch met elkaar
verwant (moeder, dochter, tante enzovoorts), de kater leeft buiten de
groep. Het leefgebied van een kater is tien maal groter dan dat van
poezen en over het algemeen zijn katers ook agressiever naar
soortgenoten. Jonge opgroeiende katers worden meestal door gevechten met
de hoofdkater(s) verjaagd uit de groep. Poezen uit een groep slapen niet
de hele dag tegen elkaar aan, maar zoeken wel vaak elkaars gezelschap. Ze
zitten vaak in elkaars buurt, en veelvuldig komt het voor dat poezen
elkaar helpen bij de bevalling.
Dominantie
Bij katten is er dan ook een ander soort dominantie
dan bijvoorbeeld bij honden. Katten zullen niet in groepsverband jagen of
de groep verdedigen als dat nodig mocht zijn, de kat blijft een
individualist. De dominantie bij katten wordt bepaald door de situatie
waarin katten zich bevinden.
Katten hebben “afspraken”, bijvoorbeeld: kat A ligt
op de bank en die ligt daar elke morgen van 08:00 tot 12:00. Als ik kat B
daar om 10:00 uur bij leg, dan kan er slaande ruzie ontstaan tussen kat A
en B. Kat A zal in dit geval dominant zijn want de “onderlinge afspraak”
is dat kat A daar op dat moment mag zijn en kat B bijvoorbeeld pas na
13:00.
Voor katten zijn deze afspraken duidelijk en vaak
gaat dat goed. Als het fout gaat is het meestal omdat wij ons, tegen de
“afspraak” van de katten in, ermee gaan bemoeien. Als er meerdere katten
in een huis leven en je gaat er als eigenaar eens op letten dan zul je tot
de conclusie komen dat katten vaak een heel “geregeld” leven hebben.
De socialisatie periode van de kat
-
0
tot 14 dagen (neonatale periode): de kittens slapen en eten
-
10 ŕ 12 dagen: de oogjes gaan open (bij Siamezen vaak eerder)
-
14 dagen: de kittens krijgen hun eerste tandjes.
Kittens kunnen pas goed zien als ze drie weken oud
zijn. Diepte zien ze als ze ongeveer vier weken oud zijn. Ze worden nu
geleidelijk aan minder afhankelijk van de moeder en eten soms al wat
“vast” voedsel.
In deze periode is het belangrijk dat ze met zoveel
mogelijk “dagelijkse dingen” in contact komen.
Een kitten dat in deze periode veertig minuten per
dag wordt opgepakt is later socialer dan een kitten dat maar vijftien
minuten per dag wordt opgepakt. In deze periode is het belangrijk om de
kittens door verschillende mensen te laten aanraken en op te laten
pakken. Kittens die in deze periode door meer dan vijf verschillende
mensen zijn aangeraakt zijn later socialer dan kittens die maar door één
of twee mensen worden aangeraakt en/of opgepakt.
Als het kitten in de toekomst met andere huisdieren
te maken krijgt (hond, konijn enz) is het belangrijk om het kitten ook in
deze periode te socialiseren met die dieren. Het is wel belangrijk dat de
moeder het goede voorbeeld geeft bij het socialiseren van het kitten.
De geleerde dingen uit de eerste socialisatieperiode
worden aangescherpt. Is het kitten niet goed gesocialiseerd dan kan men
dat in deze periode nog “inhalen” maar het gaat wel een stuk moeilijker
dan in de eerste socialisatieperiode.
Spelende katten
Kittens beginnen te spelen als ze ongeveer vier weken
oud zijn. Ze spelen in deze periode in groepjes en met de moederpoes. Op
de leeftijd van ongeveer acht weken gaan ze meer met elkaar en dan vooral
met zijn tweeën spelen. In deze periode leert het kitten speelsgewijs dat
het niet te hard moet bijten (“bijtgrens”). Als het kitten de ander pijn
doet zal het spel stoppen omdat de kat die pijn heeft wegloopt. In deze
periode is het ook belangrijk om het kitten te leren dat het ons niet mag
bijten of krabben in het spel. Bijt of krabt het kitten dan stoppen we met
spelen door weg te lopen.
Tussen de negen en veertien weken spelen de kittens
het meest en vanaf twaalf weken wordt het sociale spel snel minder.
Volwassen katten spelen zelden met elkaar omdat dit vrij snel resulteert
in vechtpartijen. Katten kunnen wel leren dat spelen met andere
huisdieren of mensen wel leuk is, en blijft, en daarom blijven ze (als we
ze stimuleren) wel vaak met huisgenoten spelen.
Geurmerken van de kat
De kat leeft in een wereld vol geuren, voor de kat is
geur dan ook heel belangrijk. De kat heeft geurklieren op de wangen (die
feromonen afgeven), op de rug, aan de staartbasis en tussen de tenen. Als
een kat “kopjes” geeft zet ze haar geur af daar waar de wang langs wrijft.
Hetzelfde geldt voor het langs de benen strijken met de rug.
Krabben doen katten om de oude hoesjes van de nagels
af te schuren maar ook om hun geur ergens op af te geven, geuren afgeven
is dus markeren voor de kat. Als je weg bent geweest komt de kat vaak
“kopjes” geven en langs je benen wrijven. Dit doet de kat omdat je dan
weer een voor hem/haar bekende lucht krijgt.
Simpel gezegd, zet een hond in een voor hem nieuwe
ruimte en de hond gaat op zoek naar de mensen binnen die ruimte, zet een
kat in een voor hem vreemde omgeving en de kat gaat eerst de omgeving
onderzoeken en besnuffelen.
Een nieuwe kat
Als er een nieuwe kat in huis komt is het belangrijk
om die even in een aparte ruimte te zetten, liefst zo dat de dieren elkaar
kunnen zien en ruiken (bijvoorbeeld de deur op een kleine kier). Als ze
langs elkaar kunnen lopen zonder in de stress te schieten kunnen ze (onder
begeleiding) bij elkaar worden gelaten. Dit kan soms enkele dagen duren.
Een ander geurtje
Omdat katten in een geurenwereld leven, kunnen er
gemakkelijk onderlinge problemen ontstaan. Bijvoorbeeld: kat A en kat B
leven gezamenlijk in een huis, kat A gaat naar de dierenarts voor een
operatie en komt pas de volgende dag terug. Kat A ruikt na het
dierenartsenbezoek totaal anders voor kat B door luchtjes uit de opname
hokken, het aanraken door de dierenarts enzovoort. Kat A wordt weer gewoon
in de woonkamer neergezet en kat B valt hem spontaan aan met als gevolg
dat alles en iedereen in de stress schiet.
Dit soort situaties kan in allerlei vormen voorkomen: kat A was naar de
dekkater geweest, kat A was even een dagje “op stap” geweest, enzovoorts.
Als je in dit soort situaties terechtkomt, moet er een oplossing komen.
Feromonen zijn lichaamseigen stoffen die het voor de
kat mogelijk maken om met zijn omgeving te communiceren. Bij sproeiende
katten (die dit doen uit stress) komen feromonen vrij, maar dat gebeurt
ook bij de kopjes gevende kat. Er zijn inmiddels middelen op de markt
zoals Feliway (verkrijgbaar bij de dierenarts) die feromonen bevatten.
Deze middelen kunnen heel goed gebruikt worden bij problemen tussen
katten zoals hierboven geschetst. Als kat A nu voordat hij in de kamer
wordt gezet even met Feliway wordt geaaid (op de handen smeren en aaien),
en de omgeving ook, dan kan dit helpen bij het herenigingsproces.
Ook heel nuttig is het gebruik van watjes: neem een
paar plukjes watten en wrijf ermee langs kat A z’n wangen en staartbasis
en leg ze in de buurt van kat B, of aai er kat B zelfs mee. Op deze manier
kan ook heel goed een nieuwe kat worden geďntroduceerd, watjes met elkaars
geur in elkaars omgeving leggen. Als er één van de twee katten aanvallend
reageert, is het belangrijk om de “aanvaller” uit te plaatsen,
bijvoorbeeld in een bench, of in een andere kamer, en zo de belaagde kat
de kans te geven om in zijn of haar eigen tijd op onderzoek uit te gaan en
geuren af te zetten. Belangrijk is het dan wel om de katten over en weer
veel te aaien (geur overbrengen).
Als kat A en kat B steeds opnieuw problemen geven na
(bijvoorbeeld) dierenartsenbezoek, dan kan het handig zijn om ze beide mee
te nemen, ze ruiken dan namelijk nadien allebei “vreemd”.
Als de problemen echt te groot zijn en ze vliegen
elkaar na een week nog steeds in de haren, dan kan het nog helpen om ze
allebei even in een vreemde omgeving te plaatsen, soort van “samen uit,
samen thuis”-situatie.
Belangrijk is altijd om de situatie goed in te
schatten. Bij twijfel moet u altijd eerst naar de dierenarts om de kat te
laten onderzoeken op lichamelijke afwijkingen. Want als de kat terugkomt
van een dagje stappen en overal pijn heeft omdat hij/zij is aangereden, en
om dič reden agressief reageert, dan helpt een pijnstiller beter dan
Feliway.
Joke Noordermeer
is paraveterinair en huisdieren gedragsadviseur.
|